Waarom het orgel van de Nieuwe Kerk straks beter klinkt
Categorie: Neue Kirche
De Nieuwe Kerk krijgt een opknapbeurt, maar ook het bijzondere instrument dat in die kerk huist: het monumentale orgel.
In het atelier van Orgelmakerij Pels en Van Leeuwen in Den Bosch heerst bedrijvigheid. Werknemers werken geconcentreerd aan enorme houten orgelonderdelen. De meeste onderdelen komen van het orgel in Delft, legt Peter van Rumpt uit.
De orgelmakerij restaureert de bovenkanten van de windladen en de daarop staande orgelpijpen. “Het sprekende gedeelte van het muziekinstrument dus.” Ook de ventielgedeelten van de windladen plus de tractuur krijgen een beurt. De tractuur is het mechaniek dat zorgt voor de overbrenging van de beweging van de toetsen en de registers naar de ventielen. (Lees hier meer over de werking van een pijporgel.)
Organisten klaagden al lange tijd over het zwaar spelende tractuur van het Delftse orgel, dat in 1839 gebouwd werd door orgelbouwer Jonathan Bätz. Er mankeerde veel aan, zegt Van Rumpt. “Met de delen die uit het orgel zijn gehaald was het slecht gesteld.” Gelukkig hoeft Van Rumpt niet álle onderdelen te restaureren. “De windlade is het ingewikkeldste onderdeel. Gelukkig is het middengedeelte daarvan gewoon goed. Dat stuk restaureren is namelijk zeer arbeidsintensief.”
De restauratie neemt ongeveer een klein jaar in beslag. “In de loop van maart gaan we alle onderdelen weer inbouwen en vanaf half juli tot en met half september de klank afwerken.”
Balg
Het orgel gaat weer klinken zoals het klonk toen het gebouwd werd, verzekert Van Rumpt. “Misschien zelfs beter. De vloer van het middenschip van de kerk wordt weer een looppad, wat zorgt voor meer grondreflectie, akoestisch gezien.” Ook wordt straks de extra balg die ooit om onduidelijke redenen in het orgel terechtkwam, niet meer gebruikt. “We hebben een proef gedaan waarbij we de balg hebben uitgeschakeld. Dan kom je dus op de oorspronkelijke winddruk uit, die het orgel op alle niveau’s had. Bätz bouwde altijd met één winddruk. En wat bleek? Zonder dat we nog iets aan het pijpwerk hadden gedaan, konden we al horen dat het orgel stukken beter ging klinken.”
Van Rumpt en zijn medewerkers kennen Bätz vrij goed. “We hebben diverse Bätzorgels gerestaureerd, recent nog hier in Den Bosch. Dat is één van de fraaiste Bätzorgels die ik ken trouwens, en het resultaat is heel mooi geworden. In Den Bosch hebben we het tractuur in originele staat teruggebracht. Als je dan een toets indrukt, voel je gewoon dat het weer een echte Bätz is. Je voelt een veel directere verbinding met de ventielen. Een goede tractuur levert een beter geluid op en het inspireert ook de organist.”
Natuurlijke lengte
Aan een orgel moet je zo min mogelijk onderhoud plegen, vindt Van Rumpt. “Als je veel moet stemmen, maak je de bovenkant van de pijpen kapot. De meeste pijpen van Bätz zijn op natuurlijke lengte afgesneden, dat betekent dat er geen krulletje of stemlapje in zit, het is gewoon een buisje aan de bovenkant. Met speciaal stemgereedschap kunnen we dat een heel klein beetje bewerken, maar dat moet minimaal gebeuren want anders scheurt het pijpwerk natuurlijk kapot. Je moet zo’n generale stembeurt eens in de drie of vijf jaar doen. En sowieso moet je er eens per jaar even bij. Om alles te controleren en de tractuur na te regelen.”
De toestand van een orgel hangt sterk af van de klimatologische omstandigheden. “Vrijwel alle onderdelen zijn van hout. Dat gaat natuurlijk werken bij wisselingen in vochtgehalte. En dat heeft gevolgen voor de klank en de bespeelbaarheid.”
Ondanks de gevoeligheid van de materialen kiest de orgelmakerij met hart en ziel voor authentieke grondstoffen en systemen. “In de zestiger jaren zijn we als orgelbouwers moderne materialen gaan gebruiken, ook in restauratieprojecten. Die orgels waren dan wel onderhoudsvrij, maar niemand had daar op een gegeven moment gevoel meer bij. We zijn er helemaal van afgestapt, van die aluminium delen en die nylon lagers. Ik ben net terug uit Suriname, waar ik een Bätzorgel uit 1833 gerestaureerd heb. Een instrument gemaakt van hout, ijzer en leer, met pijpwerk van tin en lood. Waarom zouden we andere dingen bedenken als een orgel al 180 jaar bestaat?”
Ook in het orgel in Delft verwijdert de restaurateur alle moderne materialen en komen er weer de authentieke tracturen van Bätz voor in de plaats. “Je kunt niet direct stellen dat deze werkwijze per definitie een betere klank geeft, maar het inspireert wel tot een hoger niveau. Als alles op topkwaliteit is, dan is uiteindelijk je klankafwerking dat ook. Als je op een podium gaat staan, dan sta je al hoger dan op de vloer.”